Alle huiswerken worden maandag opgeschreven in de agenda. 

De week na de herfstvakantie zijn we gestart met het plannen van onze taken en toetsen. Maandag geeft juf al onze taken en toetsen mee voor de hele week. De leerlingen moeten maandagavond alles inplannen. Ze noteren in de kolom 'weekplanning' in hun agenda het vak dat ze die dag gaan studeren of de taak die ze zullen maken. Daarnaast noteren ze ook de tijd die ze zullen spenderen aan de taak. De juf controleert dinsdag alle agenda's, geeft eventueel advies en past de planning samen met de leerlingen aan. Op deze manier zijn de leerlingen klaar om volgend jaar zelfstandig hun werk in te plannen. 

Week van 19 april - 23 april 

Toetsen 
  • Donderdag 22 april: toets cijferen (x, :, +, -) 
  • Vrijdag 23 april: weektoets week 20 
    • talstelsels (Romeins) 
    • schattend rekenen 
    • soortelijk gewicht: formule kennen en oefeningen opnieuw maken 
    • veelhoeken kunnen verdelen en oppervlakte kunnen berekenen 
Taken 
  • Wiskunde: oefentoets cijferen: bereid jezelf zo goed mogelijk voor op de toets cijferen en maak de oefeningen tegen donderdag. Verbeter de oefeningen met de correctiesleutel. 







Week van 26 april - 30 april 


Toetsen 
  • Dinsdag 27 april: toets spelling thema 5 
    • Woorden schrijven met oe -> ou
    • Woorden schrijven met de vrije klinker ai
    • Hoofdletters passend gebruiken
    • Aanhalingstekens gebruiken
    • Woorden schrijven met de vrije klinker ie ->  i
    • Woorden schrijven met zj, geschreven als ch, j of g.
    • Woorden schrijven met ee, geschreven als er, é of ai.
    • Woorden schrijven met ks, geschreven als x.
    • Werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd.
    • Werkwoordsvormen schrijven die geen persoonsvorm zijn.
  • Woensdag 28 april: toets taalbeschouwing thema 5 ​
    • Samenstellingen maken.
    • Met voor- en/of achtervoegsels nieuwe woorden maken.
    • Afleidingen maken volgens het grondwoord met voor- en/of achtervoegsel.
    • De termen ‘voorvoegsel’ en ‘achtervoegsel’ gebruiken.
    • Een zakelijke of formele brief aan de hand van het communicatieschema onderzoeken.
    • De kenmerken van het teksttype ‘een zakelijke of formele brief’ aanduiden.
    • Beoordelen welk effect de lay-out heeft op de ontvanger.
    • Boodschappen benoemen met het juiste teksttype op basis van de vorm en de inhoud.
  • Donderdag 29 april: toets begrijpend lezen thema 5  
    • De inhoud van een tekst voorspellen op basis van de titels, de inleiding en de afbeeldingen.
    • De sleutelwoorden of sleutelzinnen in een informatieve tekst aanduiden op
      basis van de W-vragen en de H-vraag.
    • De betekenis van moeilijke woorden afleiden uit een informatieve tekst.
    • De betekenis van een woord achterhalen door de opbouw van het woord te onderzoeken.
    • Gepaste titels bedenken bij teksten.
Taken 
  • Spelling huistaak 10: weetwoorden + werkwoorden vervoegen 
  • Frans: zinnen maken deel 2 van het huiswerk 
  • Wiskunde: ingeschreven veelhoeken tekenen